Om eens te beginnen met een cliché: de tijd
vliegt! Ondertussen ben ik al 2 maand in Gävle, het leek wel gisteren dat ik
hier aankwam met veel te veel bagage. In die 2 maand heb ik me hier al goed
kunnen settelen en schrikt het me af om te denken aan mijn terugkeer in België.
Ondertussen ben ik helemaal ondergedompeld
in het Zweedse onderwijs. Mijn stageperiode doe ik op de school: ‘Lilla Sätra’.
Een school die een enorme multiculturaliteit vertegenwoordigd.
Het onderwijs dat ik hier zie is, wanneer je oppervlakkig kijkt, sterk gelijkend aan het onderwijs in Vlaanderen. Voor het vak ‘Individual assignment’ en mijn eigen professionele groei was het dus belangrijk om eens dieper te gaan kijken naar het onderwijs. Dit heb ik gedaan door elke dag een andere klas te observeren, in die klas te helpen en om in gesprek te gaan met verschillende leerkrachten.
Het onderwijs dat ik hier zie is, wanneer je oppervlakkig kijkt, sterk gelijkend aan het onderwijs in Vlaanderen. Voor het vak ‘Individual assignment’ en mijn eigen professionele groei was het dus belangrijk om eens dieper te gaan kijken naar het onderwijs. Dit heb ik gedaan door elke dag een andere klas te observeren, in die klas te helpen en om in gesprek te gaan met verschillende leerkrachten.
De eerste dag brachten we door in het
‘preschool’klasje. Dit is een klas die wij zouden situeren tussen het kleuter-
en lageronderwijs. In deze klas worden de kinderen voorbereid om naar de lagere
school te gaan, op die manier is de overgang niet te groot voor de leerlingen.
Ik vind dit een zeer waardevol idee omdat wij toch kunnen zien in onderzoeken
dat er in het 1ste leerjaar veel kinderen zijn die het moeilijk
hebben met deze overstap. Op deze manier kunnen deze kinderen toch al enigszins
voorbereid worden op de stap, dit neemt niet weg dat het voor sommige kinderen
nog steeds een grote stap zal zijn. In Lilla Sätra zijn ze met een nieuw
project bezig dat me zeer hard aanspreekt. Ze leren kinderen in het 1ste
leerjaar lezen, bij ons wordt dit vaak gecombineerd met schrijven. In België
leren de kinderen vaak in het eerste leerjaar schrijven, dit kan soms voor
problemen zorgen bij leerlingen die motorisch (fijn motorisch) nog niet sterk
genoeg zijn. Om dit op te vangen leren ze de kinderen hier in plaats van te
schrijven de letters te typen. Op deze manier koppelen de leerlingen de juiste
letter (typen) aan de juiste klank (door te lezen).
Door het onderzoek merkten we dat kinderen veel kinderen in het 1ste leerjaar het moeilijk hebben met die fijne motoriek, waardoor sommige kinderen soms een jaar verliezen. Vaak was dit ook te linken met de exacte leeftijd van de kinderen, een kind dat geboren is in januari kan een serieuze (motorische) voorsprong hebben dan een kind dat geboren is in december, ookal zitten zij in dezelfde klas. Uit onderzoek bleek ook dat deze motorische achterstand verdwijnt op de leeftijd van ongeveer 9 jaar. Natuurlijk leren de kinderen hier ook schrijven, dit doen ze dan in het 3de leerjaar. Ondertussen kennen de leerlingen de letters al vlot en kunnen ze zich volledig baseren op het motorische aspect. De leerkracht met wie we een gesprek hadden zei ook dat leerlingen van 6 jaar zichzelf soms verloren in de moeilijke motorische vaardigheid zonder de koppelijk met de effectieve letter te maken.
Dit gesprek was voor mij zeer interresant en stof om over na te denken. Bevinden die we tegemoet in ons onderzoek naar zittenblijven werden opgelost in deze methode. Een waardevol aspect om eens over na te denken in ons onderwijssysteem.
Door het onderzoek merkten we dat kinderen veel kinderen in het 1ste leerjaar het moeilijk hebben met die fijne motoriek, waardoor sommige kinderen soms een jaar verliezen. Vaak was dit ook te linken met de exacte leeftijd van de kinderen, een kind dat geboren is in januari kan een serieuze (motorische) voorsprong hebben dan een kind dat geboren is in december, ookal zitten zij in dezelfde klas. Uit onderzoek bleek ook dat deze motorische achterstand verdwijnt op de leeftijd van ongeveer 9 jaar. Natuurlijk leren de kinderen hier ook schrijven, dit doen ze dan in het 3de leerjaar. Ondertussen kennen de leerlingen de letters al vlot en kunnen ze zich volledig baseren op het motorische aspect. De leerkracht met wie we een gesprek hadden zei ook dat leerlingen van 6 jaar zichzelf soms verloren in de moeilijke motorische vaardigheid zonder de koppelijk met de effectieve letter te maken.
Dit gesprek was voor mij zeer interresant en stof om over na te denken. Bevinden die we tegemoet in ons onderzoek naar zittenblijven werden opgelost in deze methode. Een waardevol aspect om eens over na te denken in ons onderwijssysteem.
Bij ons bezoek aan het 2de en 5de
leerjaar vielen ons ook heel wat zaken op. Wanneer we de klas binnenkwamen zagen
wij niet onmiddellijk grote verschillen met een klaslokaal in België, maar zowel
in het 2de als in het 5de leerjaar werkten de leerlingen
zeer zelfstandig aan hun opdrachten. De leerkracht begon de les vaak met een
korte instructie waarop alle leerlingen aan de slag gingen. In België zou dit
in sommige klassen voor problemen kunnen zorgen maar hier leken de leerlingen
dit zeer gewoon te vinden. Door deze manier van werken was er voor de
leerkracht tijd om te differentiëren en sommige leerlingen bij te sturen.
Wat ook een enorm pluspunt is aan het onderwijs dat ik hier gezien heb is dat er altijd meerdere leerkrachten aanwezig waren in een klaslokaal. Dit zorgt ervoor dat de leerkrachten elkaar kunnen ondersteunen waar nodig. Een leerkracht die al vele jaren voor de klas stond vertelde ons dat de druk op de schouders van de leerkrachten zo minder groot wordt waardoor ze zichzelf voor de volle 100% kunnen geven. Ik vraag me af of dit een oplossing zou kunnen betekenen om de grote uitstroom van beginnende leerkrachten tegen te gaan. Natuurlijk is het moeilijk om 2 onderwijssystemen te vergelijken maar toch denk ik dat dit een positief effect zou kunnen hebben op ons onderwijs.
Wat ook een enorm pluspunt is aan het onderwijs dat ik hier gezien heb is dat er altijd meerdere leerkrachten aanwezig waren in een klaslokaal. Dit zorgt ervoor dat de leerkrachten elkaar kunnen ondersteunen waar nodig. Een leerkracht die al vele jaren voor de klas stond vertelde ons dat de druk op de schouders van de leerkrachten zo minder groot wordt waardoor ze zichzelf voor de volle 100% kunnen geven. Ik vraag me af of dit een oplossing zou kunnen betekenen om de grote uitstroom van beginnende leerkrachten tegen te gaan. Natuurlijk is het moeilijk om 2 onderwijssystemen te vergelijken maar toch denk ik dat dit een positief effect zou kunnen hebben op ons onderwijs.
Er zijn ook enkele zaken die in elk
leerjaar opvielen. Een van de grootste aspecten is de vrijheid. Kinderen zijn
heel vrij op school, ze hebben veel inbreng en er is ene heel huiselijke sfeer.
Ik vind het prachtig om ’s middags de leerkrachten tussen hun leerlingen te
zien eten en te voelen dat zijn een sterke band hebben. Deze band mis ik echt
in ons onderwijs, vaak is er een strikte scheiding tussen leerling en
leerkracht waardoor de band ook anders is. Ik vind het zeer waardevol om ook
het kind te kennen buiten het klasgebeuren, ik zal daarom ook proberen om in
m’n eindstage zoveel mogelijk tussen de leerlingen te staan zonder daarbij mijn
gezag te verliezen. Dat is ook de reden dat ik wil verderstuderen, ik wil later
zeker voor de klas zijn maar wil naast de juf ook een vertrouwenspersoon kunnen
zijn voor de leerlingen om hun zo te kunnen ondersteunen in hun volledige
ontwikkeling. In het begin was het wel eens raar opkijken omdat het soms lijkt
dat er weinig regels aan het klasgebeuren verbonden zijn.
Ik vond het ook raar dat er na het belsignaal geen rijen werden gevormd en dat alle leerlingen luid pratend richting de klas gingen. In de stagescholen waar ik stond was dit helemaal anders. Maar ik zie wel dat dit goed werkt bij de leerlingen. De school geeft de leerlingen het vertrouwen om tijdig in de klas te zijn en de leerlingen misbruiken dit vertrouwen absoluut niet. Wanneer kinderen vertrouwen wordt geschonken misbruiken ze dit absoluut niet. Dit is een deel van de Zweedse cultuur vind ik, je krijgt enorm veel vertrouwen in Zweden en dit wordt dan ook niet misbruikt. Zo gingen we eens naar een museum waar je achteraf koffie kon drinken, die koffie moest je dan gaan betalen aan de balie, helemaal de andere kant van het museum. Deze mensen zagen dus ook niet wat je wel of niet genomen had, maar toch vertrouwden ze de bezoekers van het museum dat ze toch zouden betalen (en dit gebeurt ook!).
Dit is een aspect van de Zweedse cultuur dat me enorm raakt en dat ik enorm waardevol vind. Ik ga dit zeker proberen toepassen in de mate van het mogelijke in latere contacten met kinderen.
Ik vond het ook raar dat er na het belsignaal geen rijen werden gevormd en dat alle leerlingen luid pratend richting de klas gingen. In de stagescholen waar ik stond was dit helemaal anders. Maar ik zie wel dat dit goed werkt bij de leerlingen. De school geeft de leerlingen het vertrouwen om tijdig in de klas te zijn en de leerlingen misbruiken dit vertrouwen absoluut niet. Wanneer kinderen vertrouwen wordt geschonken misbruiken ze dit absoluut niet. Dit is een deel van de Zweedse cultuur vind ik, je krijgt enorm veel vertrouwen in Zweden en dit wordt dan ook niet misbruikt. Zo gingen we eens naar een museum waar je achteraf koffie kon drinken, die koffie moest je dan gaan betalen aan de balie, helemaal de andere kant van het museum. Deze mensen zagen dus ook niet wat je wel of niet genomen had, maar toch vertrouwden ze de bezoekers van het museum dat ze toch zouden betalen (en dit gebeurt ook!).
Dit is een aspect van de Zweedse cultuur dat me enorm raakt en dat ik enorm waardevol vind. Ik ga dit zeker proberen toepassen in de mate van het mogelijke in latere contacten met kinderen.
In de ‘preschool’klas had ik de geweldige ervaring om te helpen in
een multiculturele klas met 6-jarigen. Dit kan ik beschrijven als mijn mooiste
ervaring die ik hier al gehad heb, toch was deze ervaring helemaal niet
gemakkelijk en voelde ik er me op bepaalde momenten absoluut niet goed bij.
Ik heb zeer sterk ervaren hoe belangrijk taal is om te communiceren.
Als buitenlandse student was het voor mij zeer moeilijk om te communiceren met
de kinderen. Toen ik in het begin toekwam in de klas had ik meteen de intentie
om samen met de kinderen te spelen, hen te helpen en was nieuwschierig naar
hen. Meteen merkte ik hoe moeilijk het was om mezelf verstaanbaar te maken aan
deze kinderen. Mijn Zweedse taal is absoluut nog niet sterk genoeg om een
conversatie aan te gaan, Zweeds is bovendien ook niet de moedertaal van deze
kinderen en ze verstonden zelf ook absoluut geen engels. Het werd dus een
kwestie van met een flinke portie gebarentaal aan de slag te gaan. Soms
begrepen de kinderen me absoluut niet en zonk de moed me soms in de schoenen, ik
kon natuurlijk wel altijd hulp vragen aan de leerkrachten in deze klas. Na
enkele dagen verliep de communicatie al iets vlotter en sommige leerlingen
vonden het fantastisch om mij wat Zweeds te leren. Het was zeer fijn om bij
deze kinderen te mogen zijn, ik heb kunnen ervaren hoe belangrijk het is om te
kunnen communiceren maar ook hoe snel iedereen zich aanpast om te kunnen
communiceren. Ik heb ten lijve kunnen ondervinden hoe anderstalige nieuwkomers
zich moeten voelen op gebied van taal. Natuurlijk had ik nog een veilige haven
waarop ik terug kon vallen (de leerkrachten), maar toch voelde het zeer
onwennig en raar. Ik was na 2 dagen zo ontzettend blij toen ik thuiskwam en het
gevoel had dat ik echt iets had kunnen betekenen in het klasgebeuren. Toen ik die
avond naar de winkel ging en enkele kindjes spontaan zag zwaaien had ik zo’n
warm gevoel vanbinnen. Ik kijk al uit naar mijn volgende stageweek!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten